Beloning van formeel en informeel leren

Eén badge is een begin, twee badges zijn een patroon, drie badges zijn een ontwikkeling!

Ontwikkelingen in het onderwijs gaan snel, dit in tegenstelling tot wat iedereen van ons op het eerste gezicht ziet als hij een willekeurige school binnenloopt. In mijn jonge lagere schooljaren was het hele onderwijs nog klassikaal frontaal en individueel. De meester of juf (90% was meester) stond voor de klas. De leerlingen zaten in rijen met de handen over elkaar en waren stil. Na de vraag van de meester staken ze een vinger op en een iemand kreeg de beurt en mocht het dan zeggen. Was het antwoord goed, dan was de eer voor deze ene leerling. Was het antwoord fout, dan konden de overige leerlingen op herkansing.

Lees meer

Vanaf de zeventiger jaren verandert het reguliere onderwijs. De klassieke vernieuwingsscholen hadden dat al veel eerder gedaan, vanaf de start van hun eigen onderwijs, denk bijvoorbeeld aan de Montessori-, Dalton- en Jenaplanscholen. De afgelopen vijftig jaar is zowat alles in het reguliere onderwijs in beweging gekomen of geraakt. Dit uiteraard door veranderingen die zich in de maatschappij voordoen. De standenmaatschappij verdween langzaam maar zeker of werd anders vormgegeven. Ook dit zag je terug in de school en in de klassen. Waren er vroeger drie rijen, een voor de lts, een voor de mts en een voor de hts, nu zitten leerlingen in het basisonderwijs in heterogene teams en helpen de leerlingen elkaar. Vroeger ging een bel om 8.30 of om 8.45 uur. Iedereen ging in de rij staan en mocht naar binnen op een teken van de meester of juf. Woensdagmiddag was de basisschool rond 12 uur of 12.30 uur uit. Vakanties stonden vast in het gehele land. Nu werken scholen er sommige scholen met flexibele aanvangstijden en zijn er geen vaste vakanties meer. De school is het gehele jaar open.

Ik kan zo nog wel even doorgaan, maar ik wil naar een laatste belangrijke onderwerp wat nog steeds bestaat, te weten het diploma en het daaraan voorafgaande centraal schriftelijk eindexamen. Het briefje dat je krijgt, als je na vier of vijf of zes jaar, bij het verlaten van het voortgezet onderwijs en verder. Onze regering vindt het belangrijk een centraal schriftelijk examen af te nemen bij het afronden van een opleiding voor voortgezet, middelbaar of hoger onderwijs. Heel begrijpelijk zult u zeggen, maar toch kleven er ook nadelen aan deze manier van denken en werken. Een van de bezwaren is dat een centraal schriftelijk examen gaat over een gedeelte van de te leren stof. Logisch zult u zeggen, je kunt niet alles toetsen. Dat klopt, maar het bepalen van de stof die geleerd moet worden op school heeft verschillende nadelen. Een van de nadelen is dat je niet alles kunt behandelen, dus moeten er keuzes gemaakt worden. Een deel doe je niet, een deel doe je wel. Denk maar aan onze Canon van Nederland van de afgelopen jaren. Sommige doelgroepen zullen dan opmerken dat bepaalde leerstof niet of heel eenzijdig aan bod komt in het onderwijs bv de rol van Holland in de slavenhandel, maar ook onze zogenaamde politionele acties in Indonesië.

Naast de keuze of selectie van de leerstof heeft de uitwerking van deze keuze grote gevolgen voor bijvoorbeeld de methodenmakers in ons land. Zij behandelen alleen onderwerpen die geselecteerd zijn door de overheid voor het examen. En leraren behandelen geen leerstof die niet in het examen aan bod komt en / of niet in de methode staat. Ze hebben daar ook geen tijd voor, want alle lessen zijn nodig om de leerstof aan bod te laten komen. Dus veel onderwerpen vallen af.

Een ander nadeel van een diploma is dat je dit in Nederland krijgt als je voldoet aan de eisen die aan alle vakken gesteld zijn. Je mag niet te veel onvoldoendes hebben op je rapport, want anders blijf je zitten. Je moet voor bepaalde vakken op je eindexamen minimaal een cijfer vijf halen en in combinatie met andere vakken dan geen onvoldoende meer hebben. Deze wet van communicerende cijfervaten is een behoorlijk rekenwerk. Het komt er op neer dat je afgerekend wordt op dat waar je vooral niet goed in bent bv talen of wiskunde.

Het bovenstaand stuk heeft vooral betrekking op het formele leren. Het leren binnen officiële scholen en opleidingen. Een groot deel van ons leren vindt echter plaats buiten de school, dit noemen we het informele leren. Denk bijvoorbeeld aan mensen die al jaren aan het werken zijn in fabrieken en bedrijven. Ze ontwikkelen allemaal competenties, maar hebben daar vaak geen papiertje van. Voor deze laatste groep is het mogelijk de opgedane competenties om te zetten naar een zogenaamd EVC. Dit staat voor Erkenning van eerder Verworven Competenties. Dit betekent dat wat je geleerd hebt op school, in je werk of privé wordt beoordeeld en erkend.

Dus ook wat de leerlingen en studenten privé allemaal met veel passie ondernemen zou in aanmerking kunnen komen voor erkenning en waardering. Denk aan een mbo-student die ook mantelzorger is van zijn zieke moeder en die al jaren verzorgt. Of aan een leerling in het vo die ook jeugdtrainer bij het voetballen en die al jaren de D1 traint. Of een leerling die als hobby heeft het vliegen met drones. Maar ook het in je privétijd bezoeken van een bedrijvenmarkt of minder officiële trainingen vallen onder het informele leren. Voor steeds meer van deze activiteiten waar kennis, vaardigheden en attitude een belangrijke rol spelen, krijg je tegenwoordig een zogenaamde badge.  Op de site van gear –up lezen we: Een badge is een (digitale) insigne die wordt weergegeven als pictogram of logo op een webpagina of andere online locatie. Deze icoontjes laten zien dat iemand bepaalde kennis heeft opgedaan of bepaalde vaardigheden beheerst. Vroeger zouden we spreken van een soort certificaat of bewijs van deelname.

Binnenkort krijgen deelnemers aan onze trainingen en netwerkbijeenkomsten een digitale badge als blijk van kunde en waardering!

 

Mvg Jan

Lid kernteam OO ‘sH

 

Link naar site gear-up